De schat van Aarbi
Een gebied in Marokko waar ik heel graag naartoe ga is de Midden-Atlas. Het is mijn geboortestreek. Vanuit mijn woonplaats Khenifra ging ik al op jonge leeftijd op onderzoek uit in dit bergachtige en waterrijke gebied.
Sinds enkele jaren organiseer ik trektochten naar dit bijzondere gebied dat nauwelijks bezocht wordt door toeristen. Voor een trektocht van een week hebben we al gauw een stuk of zes pakezels nodig voor het transport van etenswaar, tenten, dekens en matrassen. Ruim voor vertrek zoek ik contact met de expeditieleider en vraag hem vijf of zes lokale mensen in te huren: de ezelmannen en hun ezels. Ik verzoek hem uitdrukkelijk om in ieder geval Aarbi mee te nemen, want hij is echt een heel bijzondere man. Ik ken Aarbi inmiddels enkele jaren en verbaas me elke weer over dit pezige baasje met zijn doorleefde gezicht – een flinke snor en een gebit waarin enkele tanden ontbreken – en altijd een muts of pet op zijn hoofd. Hij komt in eerste instantie bescheiden over en is niet echt een prater. Maar tijdens de reis ontpopt hij zich ’s avonds bij het kampvuur als de grote gangmaker. Dan verliest hij al zijn schroom en is hij degene die de groep aan het dansen en zingen krijgt.
Tijdens een van mijn reizen hebben we met onze groep een bezoek gebracht aan Aarbi’s eenvoudige lemen huisje. Het bevindt zich vrij afgelegen in een vallei. Hij woont er met zijn vrouw. Op een stukje grond verbouwen ze groente en graan. Rond het huis lopen kippen, zijn ezel en wat verderop grazen zijn schapen. De schapen die elk jaar voor het offerfeest verkocht worden, vormen zijn belangrijkste inkomstenbron. Behalve als boer werkt Aarbi als dagloner onder andere bij het transport van het gekapte cederhout. En een of twee keer per jaar gaan hij en zijn ezel met mij op pad om een reisgroep te begeleiden.
Tijdens een gesprek waarbij we met de groep en de ezelmannen bij het kampvuur zaten, stelde iemand de vraag: “Wat is het belangrijkst in jouw leven?” Toen Aarbi aan de beurt was verraste hij iedereen met zijn antwoord. “Mijn ezel”, zei hij zonder enige aarzeling. “Mijn drie dochters zijn getrouwd en zijn bij hun man ingetrokken. Mijn zoon is naar de stad vertrokken om in een winkel te gaan werken. Ik heb gevraagd of hij bij mij komt wonen, maar hij wil niet meer terug naar huis. De enigen die mij trouw zijn gebleven zijn mijn vrouw en mijn ezel”.
Dat Aarbi erg gehecht is aan zijn ezel was me wel duidelijk. Hij zal tijdens zo’n trekking zijn ezel niet snel aan iemand anders toevertrouwen. Hoeveel hij om zijn ezel geeft, merkte ik op een avond tijdens een trektocht bij slecht weer. In plaats van in onze tenten konden we in een stenen boswachtershuis overnachten. Ik lag met de begeleiders in een aparte ruimte. Aarbi lag naast mij. Ik merkte dat hij erg onrustig was, elk half uur stond hij op en ging naar buiten. Toen ik Aarbi vroeg waarom hij niet ging slapen, zei hij heel bedeesd: “Ik ben bezorgd om mijn ezel. Daarom wil ik steeds kijken of het goed met hem gaat en of het zeil nog wel goed om zijn lijf zit.”
Khalid Boutahir